Atletiek is een oude sport waar de sporters (atleten) individueel of in groepen (estafette) moeten presteren. Atletiek wordt zowel op de weg als op een atletiekbaan beoefend. Atletiek wordt wel 'de moeder der sporten' genoemd omdat het de menselijke basisbewegingen (lopen, springen, werpen) omvat.
Atletiekbanen zijn meestal ovaal gevormd en 400 meter lang, indoorbanen zijn veelal 200 meter lang. Op het middenterrein worden de werp- en springonderdelen beoefend. Er zijn banen van gras, kunststof en gravel.
Atletiek is een sport die oorspronkelijk nauw verbonden was met de Griekse klassieke Olympische Spelen, die vanaf 776 voor Christus om de vier jaar gehouden werden als onderdeel van een feest ter ere van de god Zeus.
Op de Olympische Spelen van 1932 in Los Angeles behaalde Bill Graber een vierde plaats met een beste poging van 4,15 m. Dit was een forse teleurstelling, want de Amerikanen waren in eigen huis op dit nummer zwaar favoriet.
8 juni – Zo beroerd als de tweede dag van de EK in Rome voor de Belgische equipe begint – o.a. vallen op de 3000 m steeple bij de mannen alle drie de Belgische deelnemers door een valpartij voortijdig uit – zo positief eindigt de dag op de zevenkamp door de gouden medaille van Nafissatou Thiam, gevolgd door het brons voor Noor Vidts. Voor Thiam, voor het eerst sinds twee jaar weer actief op deze meerkamp, is het de derde achtereenvolgende EK-titel en ze verovert die met een totaal van 6848 punten. Vidts scoort als derde 6596 punten, een PR. In het Nederlandse kamp is het Jorinde van Klinken die, een dag na haar eerdere zilveren plak bij het kogelstoten, daar nu bij het discuswerpen een tweede zilveren medaille aan toevoegt met een worp van 65,99 m. Een dergelijke combinatie in één toernooi is voor Nederland uniek en komt wereldwijd überhaupt zelden voor. De laatste die zoiets presteerde is de Oost-DuitseMargitta Droese, die op de EK van 1978 brons bij het kogelstoten en zilver bij het discuswerpen veroverde.
7 juni – Op de eerste dag van de Europese kampioenschappen in Rome worden er door de Nederlandse equipe direct drie medailles veroverd en ze hebben alle drie een andere kleur. Uniek is de uitslag bij het kogelstoten van de vrouwen, want voor het eerst in de Nederlandse atletiekhistorie wordt het een een-tweetje: Jessica Schilder prolongeert haar Europese titel op dit onderdeel (op zich ook al uniek) met een stoot van 18,77 m, direct gevolgd door Jorinde van Klinken, die met een beste prestatie van 18,67 m nauwelijks voor haar landgenote onderdoet. Op de gemengde 4 × 400 m estafette loopt het, in tegenstelling tot de eraan voorafgaande verwachtingen, lang niet naar wens. Want nadat Liemarvin Bonevacia, Lieke Klaver en Isaya Klein Ikkink gaandeweg een forse achterstand hebben opgelopen op de drie aan kop lopende teams van België, Ierland en Italië, weet Femke Bol met haar intussen fameuze eindsprint op de streep nog net de bronzen medaille uit het vuur te slepen. Het Belgische team wordt daar het slachtoffer van, want dat wordt een vrijwel zekere medaille uit handen geslagen. Hoe zuur ook, Jonathan Sacoor, Naomi Van Den Broeck, Alexander DoomenHelena Ponette houden er in elk geval een Belgisch record aan over; hun tijd van 3.11,03 is namelijk bijna een halve seconde sneller dan de 3.11,51, die in 2021 op de uitgestelde Olympische Spelen van 2020 in Tokio was gevestigd.
... de wereldtitel van de Nederlandse vrouwen op de 4 × 400 m estafette, vorig jaar in Boedapest, de eerste was van een Europese ploeg sinds 2005, toen een Russisch team had gewonnen? Daarna waren het de Amerikaanse (zevenmaal) en Jamaicaanse (eenmaal) ploegen die in deze discipline steeds met de eer gingen strijken.