Naar inhoud springen

Gebruiker:Piero/Kladblok

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Surtees TS15(A)
Matchbox-Surtees TS15 in 2003
Algemene informatie
Categorie Formule 2
Constructeur Surtees Racing Organisation
Ontwerper(s) John Surtees
Voorganger Surtees TS10
Opvolger Geen
Technische specificaties
Chassis Aluminium monocoque
Ophanging (voor) Double wishbone onafhankelijke wielophanging met schroefveren en stabilisatorstang
Ophanging (achter) onafhankelijke wielophanging met schroefveren en stabilisatorstang
Motor Hart-Ford Cosworth BDA 2.0 DOHC viercilinderlijnmotor (TS15A: BMW 2.0)
Transmissie Hewland F.G. 400 vijfversnellingsbak
Gewicht 460 kg
Brandstof o.a. FINA
Banden Firestone
Competitie
Coureurs Vlag van Verenigd Koninkrijk Derek Bell[1][2]
Vlag van Oostenrijk Gerd Biechteler[2]
Vlag van België Willy Braillard[1]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Steve Carvill[1]
Vlag van Frankrijk Yves Courage[2]
Vlag van Frankrijk José Dolhem[1][2]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Bob Gerard[1]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Mike Hailwood[1]
Vlag van Nieuw-Zeeland Rex Hart[1]
Vlag van Japan Masahiro Hasemi[1]
Vlag van Japan Kazuyoshi Hoshino[1]
Vlag van Verenigd Koninkrijk James Hunt[1]
Vlag van Joegoslavië (1943-1992) Francy Jerancic[1]
Vlag van Nieuw-Zeeland Graeme Lawrence[1]
Vlag van Duitsland Jochen Mass[1]
Vlag van Canada Dave McConnell[1]
Vlag van Oostenrijk Hans Meier[2]
Vlag van Ecuador Fausto Merello[2]
Vlag van Japan Tetsu Okada[1]
Vlag van Ecuador Guillermo Ortega[2]
Vlag van Brazilië Carlos Pace[1]
Vlag van Zweden Torsten Palm[1]
Vlag van Duitsland Norbert Przybilla[2]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Bob Salisbury[1]
Vlag van Japan Matsuaki Sanada[1]
Vlag van Australië Tim Schenken[2]
Vlag van Frankrijk Pat Shadock[2]
Vlag van Duitsland Rolf Stommelen[2]
Vlag van Japan Kunimitsu Takahashi[1]
Vlag van Verenigd Koninkrijk Peter Wardle[1]
Vlag van Verenigd Koninkrijk John Watson[1][2]
Vlag van Zweden Reine Wisell[2]
Vlag van Japan Jiro Yoneyama[1]
Vlag van Japan Takashi Yorino[1]
Debuut Interlagos, oktober 1972
Overwinningen 2
Portaal  Portaalicoon   Autosport

De Surtees TS15 was een Formule 2-raceauto die werd ontwikkeld door de Surtees Racing Organisation van motor- en autocoureur John Surtees. Hij werd ingezet van 1973 tot 1978, hoewel de opvolger Surtees TS15A al eind 1973 verscheen.

Voorgeschiedenis[bewerken | brontekst bewerken]

Toen coureur John Surtees in 1966 zijn eigen team oprichtte, reed hij in de Can-Am-series met een Lola, waarmee hij ook prompt won. In 1968 nam hij een Formule 5000-project van constructeur Len Terry over, dat door de Amerikaanse klanten was afgewezen. Hieruit ontstond de eerste door Surtees zelf uitgebrachte auto, de Surtees TS5. Surtees, die zelf nog in de Formule 1 actief was, ontwikkelde al snel de Surtees TS7 voor de Formule 1, gevolgd door de Surtees TS8 voor de Formule 5000 en de Surtees TS9(B) voor de F1. De Formule 5000 was in de Verenigde Staten (als "Formula A") vrij populair, maar Surtees zag weinig toekomst in Europa. Hoewel hij in 1972 nog de F5000-Surtees TS11 bouwde, besloot hij zich meer te gaan richten op de Formule 2. De eerste F2-auto was de Surtees TS10, waarmee Mike Hailwood in hetzelfde jaar Europees kampioen werd. Surtees was van plan daar in 1972 al tien exemplaren aan klantenteams te verkopen, waarna er in 1973 nog dertig zouden volgen. Dat lukte echter niet: er werden slechts zeven chassis gebouwd, waarvan twee ter vervanging van gecrashte auto's. Mogelijk was dat de reden om de TS10 door te ontwikkelen tot de nieuwe Surtees TS15.

Surtees TS15[bewerken | brontekst bewerken]

De auto leek in veel opzichten sterk op de Surtees TS10, maar kreeg een nog smaller monocoque chassis, waarbij de neusvleugel over de volle breedte liep. De motor was aan het kopschot geschroefd, maar had wel een buizen-hulpframe. Dit hulpframe was ten opzichte van de TS10 verstevigd. De radiateur lag vrijwel horizontaal in de neus van de auto. De double wishbone onafhankelijke wielophanging was tamelijk orthodox, met schroefveren die rondom de schokdempers zaten. In plaats van de door Brian Hart getunede Ford Cosworth DBA 1850cc-viercilinderlijnmotor met dubbele bovenliggende nokkenassen werd de net gehomologeerde 2liter-aluminium motor van Hart gemonteerd. De Hewland F.G. 400-vijfversnellingsbak kwam rechtstreeks uit de Formule 1 en werd ook in de Surtees TS9 en de TS10 gebruikt. De hoofdsponsor van het fabrieksteam bleef modelautofabrikant Matchbox, waardoor de kleurstelling gelijk bleef en de TS15 nog meer leek op de TS10. Teamcoureur bleef Mike Hailwood, die ook in het Formule 1-team van Surtees reed.

De Surtees TS15 waarmee Carlos Pace eind 1972 won op Interlagos.

Hoewel bedoeld voor het seizoen 1973, werd het eerste prototype al in oktober 1972 naar Brazilië gestuurd, waar Carlos Pace het zou gebruiken in de "Torneio de Brazil" op Interlagos. In de eerste race viel hij na twee ronden uit, terwijl hij aan de leiding lag. Hij kwalificeerde zich voor de tweede race met de gietijzeren 1850cc-motor als derde, maar startte weer met de aluminium motor van Hart. Hij won deze race na een kort gevecht met zijn landgenoot Emerson Fittipaldi (Lotus). Het prototype werd hierna verkocht aan de Canadees Dave McConnell, die het in de winter gebruikte voor de Tasman Series in Australië en daarna was hij voornemens om deel te nemen aan het Formule 2-seizoen, maar al na de eerste race op de Nürburgring kondigde hij zijn afscheid van de sport aan.

De tweede auto werd gebouwd voor Jochen Mass, die er de eerste twee races (Mallory Park en Hockenheim) van het Formule 2-seizoen mee reed, met sponsoring van FINA. Op Thruxton werd de auto gereden door Carlos Pace en op de Kinnekulle Ring, Mantorp Park en Karlskoga (Zweden) door Torsten Palm. Daarna ontstaat er wat onzekerheid over de auto. In een race in Enna verscheen Carlos Pace met een volledig gestroomlijnde auto, waarbij de stroomlijn achter het hoofd van de rijder over het motorblok doorliep. Er werd ook gemeld dat dit een Formule 5000-prototype zou zijn, wat opmerkelijk was omdat John Surtees juist geen energie in de F5000 wilde steken. Hoe het ook zij, de auto werd door de wedstrijdleiding afgekeurd en kon niet deelnemen aan de race. Mogelijk is dit een van de auto's die later naar Japan werd gestuurd, mogelijk ook de auto die verloren ging bij een brand tijdens het transport.

De derde auto was bestemd voor Mike Hailwood, die er nauwelijks in reed omdat hij ook in de Formule 1 reed met de Surtees TS14A. Hailwood werd tweede op Mallory Park, maar in Hockenheim reed Derek Bell de auto naar de vierde plaats. Hailwood kreeg hierna een nieuwe auto (nummer negen), en auto nummer drie ging naar Jochen Mass, die de auto in een aantal races inzette, maar crashte op Monza, waarna van deze auto niets meer werd gehoord.

De vierde auto ging naar de Nieuw-Zeelander Graeme Lawrence, die hem in de Australische Tasman Series inzette, maar daarna de motor enkele malen verving door andere exemplaren voor verschillende raceklassen. Hij reed onder meer in de Zuidoost-Aziatische 1600 cc serie. In 1976 verkocht hij de auto door aan Rex Hart voor de Formula Pacific.

De vijfde auto ging naar Hesketh Racing voor coureur James Hunt, die in de Formule 1 een Surtees TS9 kreeg. Hunt crashte twee keer met de Surtees TS15, waarna Hesketh de auto verving door een March.

De zesde auto werd door Peter Wardle in 1973, 1974 en 1975 gebruikt in de British Formula Atlantic, hoewel eind 1974 ook Steve Carvill voor Wardle's team reed. Het is niet bekend of Wardle inmiddels beschikte over een tweede auto, maar Wardle en Carvill reden nooit tegelijk in dezelfde race. In 1976 reden ze op die manier in de Indylantic en de Shellsport G8.

Chassis nummer zeven werd aan Bob Gerard Racing verkocht en door coureur Bob Salisbury in de Formule 2 en de Formula Atlantic.

Auto nummer acht kwam in 1973 nog nergens aan de start, maar in 1974 reed John Watson voor het Bang & Olufsen-fabrieksteam van Surtees. Daarna reed José Dolhem vier races met de auto, die daarna verdween om in 1975 terug te komen met de Joegoslavische coureur Francy Jerancic. In 1976 werd de auto niet gezien, maar Jerancic reed er in 1977 weer enkele races mee.

Auto nummer negen was de auto die Mike Hailwood kreeg nadat nummer drie aan Derek Bell was gegeven. Hailwood reed de auto voor het eerst op Thruxton in april 1973, maar al snel reed Jochen Mass ermee. De auto ging gedurende het seizoen van hand tot hand, want hij werd ook gereden door Derek Bell en Willy Braillard, nog een keer door Hailwood en door José Dolhem.


Externe link[bewerken | brontekst bewerken]