Johann Gottfried Robbers

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Johann Gottfried ('Han') Robbers (Rotterdam, 23 februari 1881 - Baarn, 30 december 1943) was een Nederlandse architect en ingenieur. Hij verwierf bekendheid als hoofdarchitect bij de Rijksgebouwendienst. Zijn naam komt in uiteenlopende publicaties in de volgende varianten voor: ir. Johan G. Robbers, J.G. Robbers, Johan G. Robbers en Johan Godfrid Robbers.

Levensloop[bewerken | brontekst bewerken]

Robbers studeerde bouwkunde aan de toenmalige Technische Hogeschool in Delft, waar hij in 1905 zijn diploma bouwkundig ingenieur behaalde.

Van 1907 tot 1910 verbleef hij in Peking om in opdracht van de regering de gebouwen van het Nederlands gezantschap neer te zetten. Terug in Nederland werd hij in 1912 adjunct-architect van de Haagse Gemeentewerken. Twee jaar later, in 1914, werd hij adjunct-rijksbouwmeester voor de Justitiegebouwen om in 1923 hoofdarchitect te worden van de Rijksgebouwendienst.[1]

Lijst van bouwwerken[bewerken | brontekst bewerken]

Auteur[bewerken | brontekst bewerken]

Robbers schreef ook over architectuur, onder meer in het door zijn vader opgerichte en door zijn broer Herman geredigeerde cultuurmagazine Elsevier's Geïllustreerd Maandschrift.

Persoonlijk[bewerken | brontekst bewerken]

Hij is het jongste kind van de uitgever Jacobus George Robbers en de enige zoon die niet terecht kwam in zijn vaders uitgeverij (Elsevier). Hij is de broer van onder anderen Herman Robbers.

Robbers was twee keer gehuwd. Bij zijn overlijden met Geertruida Bosman (sinds 16 november 1933), daarvoor met Elise Albertine Francine Gostelie (sinds 19 augustus 1913), van wie hij zou scheiden.

Het is niet bekend of hij (verre) familie was van de architect C.L.M. Robbers, die vanuit Haarlem werkte en vooral kerken bouwde.

Archief[bewerken | brontekst bewerken]

Zie ook[bewerken | brontekst bewerken]